Naar inhoud springen

Hertogdom Saksen-Meiningen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Herzogtum Sachsen-Meiningen
Onderdeel van het Heilige Roomse Rijk
Onderdeel van de Rijnbond
Onderdeel van de Duitse Bond
Onderdeel van de Noord-Duitse Bond
Onderdeel van het Duitse Keizerrijk

 Hertogdom Saksen-Gotha (1640-1680) 1680 – 1918 Vrijstaat Saksen-Meiningen 
Symbolen
(Details)
Kaart
Algemene gegevens
Hoofdstad Meiningen
Oppervlakte 2468 km²
Bevolking 187.957 (1871)
278.762 (1910)
Munteenheid Mark
Politieke gegevens
Regeringsvorm Monarchie
Staatshoofd Hertog
Dynastie Wettin
Portaal  Portaalicoon   Duitsland

Het hertogdom Saksen-Meiningen (ook wel Saksen-Meiningen-Hildburghausen) was een van de Ernestijnse hertogdommen in het huidige Thüringen dat bestond van 1681 tot 1920 (sinds 1918 als vrijstaat).

De staat ontstond in 1681 door opdeling van Saksen-Gotha onder de zoons van hertog Ernst I. Zijn op twee na oudste zoon Bernhard I ontving hierbij Saksen-Meiningen als soevereine staat in het Heilige Roomse Rijk. Na het uitsterven van de linies Saksen-Coburg (1699) en Saksen-Römhild (1710) en enige deels militair uitgevochten conflicten werd het land aanzienlijk vergroot met delen van deze staten. De laatste herindeling van de Ernestijnse hertogdommen vond plaats na het uitsterven van de linie Saksen-Gotha-Altenburg in 1826. Saksen-Meiningen ontving nu geheel Saksen-Hildburghausen, de rest van Saksen-Römhild, het Saalfeldse deel van Saksen-Coburg-Saalfeld alsmede Camburg en Themar.

Saksen-Meiningen werd in 1807 lid van de Rijnbond, maar koos in 1813 de zijde van de geallieerden. Het land leed zwaar onder de Coalitieoorlogen en herstelde hiervan slechts langzaam. In 1815 werd het lid van de Duitse Bond en in 1833 van de Zollverein. In 1829 kreeg het een eigen constitutie. In tegenstelling tot de andere Ernestijnse hertogdommen verklaarde Saksen-Meiningen in de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog van 1866 Pruisen de oorlog. Na de Oostenrijkse nederlaag verzocht hertog Bernhard II in de Noord-Duitse Bond te worden opgenomen. Dit werd slechts toegestaan indien hij zou abdiceren ten gunste van zijn Pruisisch gezinde zoon George II. Na lange onderhandelingen en het binnenrukken van een Pruisisch infanterieregiment trad Bernhard uiteindelijk op 20 september af, waarna op 8 oktober een vredesverdrag werd getekend. George trad in 1871 toe aan het Duitse Keizerrijk. In de Bondsraad te Berlijn liet hij zich vertegenwoordigen door Beieren en niet, zoals de meeste andere Thüringse staten, door Saksen-Weimar-Eisenach.

Grenssteen met wapen tussen Ellingshausen en Rohr

Bestuurlijke indeling

[bewerken | brontekst bewerken]

Oberellen, Dietlas, Camburg, Kranichfeld, Treppendorf, Milda, Rödelwitz, Groß Kochberg, Mosen, Vierzehnheiligen, Lichtenhain bei Jena